Hoe spreidde de secularisatie uit in een Europa dat ten tijde van de Reformatie zo door en door christelijk leek — of het nu katholiek, protestants of orthodox was?
De transformatie van Amsterdam van een bastion van gereformeerd geloof in de 17e eeuw tot een bakermat van seculiere moderniteit in de 18e eeuw is een belangrijk traject van die verschuiving. En een die de moeite waard is voor wie de ziel van het Europa van vandaag wil begrijpen.
We verkennen deze reis in de serie Geloof in Mokum, ter gelegenheid van het 750-jarig bestaan van Amsterdam. Aanstaande zondag, 29 juni, bezoeken we het 18e-eeuwse Amsterdam om te zien hoe de secularisatie begon. Onze locatie, de 15e-eeuwse Sint-Olafskapel, belichaamt dit secularisatieproces, omdat het na de Reformatie verlaten werd als gebedshuis en werd gebruikt voor allerlei seculiere doeleinden, waaronder nu als congrescentrum.
Halverwege de 17e eeuw was Amsterdam een trots centrum van calvinistische orthodoxie, vers van de Nederlandse Opstand en de Tachtigjarige Oorlog. Amsterdam was wereldleider op het gebied van uitgeverijen, handel, wetenschap, scheepsbouw, het maken van kaarten en ontdekkingsreizen. Spiritueel bepaald door de Reformatie was het ook verrassend tolerant naar Europese maatstaven. Maar paradoxaal genoeg legde de nadruk van de Reformatie op het individuele geweten en de autoriteit van de Schrift juist de kiem voor secularisatie.
Waar de overgang van katholicisme naar protestantisme in Amsterdam van de ene op de andere dag plaatsvond, op 26 mei 1578, verliep de overgang van geloof naar secularisering langzamer en complexer. In de 18e eeuw was de stad een centrum van rationalistisch Verlichtingsdenken geworden.
Drie sleutelfiguren – René Descartes, John Locke en Baruch Spinoza – speelden een cruciale rol in deze transformatie. Geen van hen was afkomstig uit Nederland, maar de unieke mix van tolerantie, intellectuele openheid en welvaart in Amsterdam was een vruchtbare bodem voor hun ideeën.
Descartes: Twijfel
De Fransman René Descartes (1596-1650) arriveerde in 1618 in de Nederlandse Republiek als vrijwilliger in het Nederlandse leger dat in opstand kwam tegen Spanje. Hij vond in Nederland een vrijheid van denken die hij in Frankrijk niet kon genieten en bracht een groot deel van de rest van zijn leven in Amsterdam door.
Descartes’ filosofie — zijn beroemde Cogito ergo sum (‘Ik denk, dus ik ben’) — trok alle ontvangen autoriteit in twijfel, inclusief religieuze tradities. Hoewel hij rationele argumenten ontwikkelde voor het bestaan van God en een theïst bleef, legde Descartes de basis voor een wereldbeeld waarin de menselijke rede, en niet goddelijke openbaring, primair was.
Zijn dualisme van geest en lichaam, samen met zijn nadruk op methodische twijfel, gaf aanleiding tot een cultuur van kritisch denken die zelfs de Amsterdamse gereformeerde academische kringen begon te beïnvloeden. Calvinistische theologen, gealarmeerd dat Cartesiaanse gedachten het Schriftgezag zouden aantasten, konden zijn invloed echter niet tegenhouden. De opkomende bourgeoisie van de stad nam in toenemende mate zijn lens van logica, observatie en persoonlijk onderzoek over om de wereld te bekijken.
Locke: Toleratie
De Engelse filosoof John Locke (1632-1704) bracht het grootste deel van zijn vijfjarige ballingschap (1683-1689) door in Amsterdam. In dit levende laboratorium ontwikkelde hij de ideeën die hij later formuleerde in zijn Letter Concerning Toleration (1689). Eerst geschreven in het Latijn onder een pseudoniem toen hij in Amsterdam was, werd het anoniem gepubliceerd in het Engels toen Locke terugkeerde naar Engeland tijdens de Glorieuze Revolutie.
Locke was getroffen door de diverse religieuze bevolkingsgroepen in Amsterdam die vreedzaam naast elkaar leefden. Zijn argument — dat de overheid geloof niet mag afdwingen en dat de legitimiteit van de staat berust op de instemming van de onderdanen — was niet alleen gebaseerd op de theorie, maar op het pluralisme in de praktijk waarvan hij getuige was.
Zijn Brief over Tolerantie pleitte voor scheiding van kerk en staat, verdedigde de vrijheid van geweten en beweerde dat het openbare leven bestuurd kon worden door gedeelde rede in plaats van religieuze uniformiteit. Deze ideeën legden de basis voor seculier bestuur, pluralistisch onderwijs en modern politiek liberalisme.
Spinoza: Immanentie
De filosofische transformatie van Amsterdam wordt misschien wel het best belichaamd door Baruch Spinoza (1632-1677). Als zoon van Portugees-Joodse vluchtelingen werd Spinoza in 1656 geëxcommuniceerd uit de Amsterdamse Joodse gemeenschap vanwege ketterse standpunten. Hij bleef in Nederland en ontwikkelde een denksysteem dat een revolutie in de Westerse filosofie teweeg zou brengen.
In de Ethica identificeerde Spinoza God met de Natuur. Hij ontkende goddelijke interventie, wonderen en openbaring en bood in plaats daarvan een volledig rationele, immanente kijk op het universum. In zijn Theologisch-Politieke Traktaat (1670), anoniem gepubliceerd in Amsterdam, stelde hij dat de Schrift kritisch gelezen moest worden en dat vrijheid van denken essentieel was voor een stabiele staat.
Spinoza werd veroordeeld door zowel religieuze als seculiere autoriteiten, maar stilletjes vereerd door verlichtingsdenkers in heel Europa. Zijn radicaal rationalistische wereldbeeld maakte het steeds beter mogelijk om moreel te denken en zinvol te leven buiten de traditionele religie om. De bloeiende Amsterdamse drukkerijcultuur zorgde ervoor dat zijn ideeën zich wijd en zijd verspreidden.
De zaadjes die in Amsterdam werden gekweekt door Spinoza, Locke en Descartes werden zo de intellectuele wortels van de Verlichting en vormden het nieuwe politieke denken achter de Amerikaanse en Franse Revoluties.
Ironisch genoeg was het de Reformatie die hielp de weg vrij te maken voor secularisatie. Wat begon als een oproep om terug te keren naar de Bijbel ontwikkelde zich tot een breder ethos van onafhankelijk denken. Door het individueel lezen van de Schrift aan te moedigen en de kerkelijke autoriteit uit te dagen, werden gewoonten van onderzoek en geweten gecultiveerd.
Maar zoals we later in Geloof in Mokum zullen zien, lokte het daaropvolgende seculiere humanisme krachtige reacties van onvrede over de tekortkomingen van de rede. Twee belangrijke stromingen in de 18e en 19e eeuw, de Romantiek en het Réveil, protesteerden op hun verschillende manieren dat mensen meer waren dan koude, rationele wezens. Gevoel en transcendentie maakten ook deel uit van het mens-zijn. Net als gras dat door het beton groeit, bleven geloofsbewegingen de goddelijke aanwezigheid in de seculiere stad uitdrukken.


Tot volgende week,