Deze week kwamen twee scherp contrasterende visies op Europa naar boven, de ene vanuit Washington, de andere vanuit Brussel. Deze twee visies impliceren een heel verschillende toekomst voor Europa. En ook voor de wereld.
Beide beweren waarden te verdedigen. Toch komen ze voort uit fundamenteel verschillende voorstellingen van wat Europa is en wat Europa zou moeten zijn.
Eén daarvan was de Amerikaanse Nationale Veiligheidsstrategie die vrijdag werd gepubliceerd, waarin Europa werd afgeschilderd als een beschaving in gevaar – ‘afdrijvend naar uitroeiing’ door migratie, demografische krimp en het uithollen van de identiteit.
De andere kwam tot uiting tijdens het dialoogseminar dat ik dinsdag bijwoonde in het Europees Parlement in Brussel, waar vertegenwoordigers van kerken, religieuze en filosofische organisaties in gesprek gingen met vertegenwoordigers van de instellingen van de Europese Unie: het Parlement, de Commissie en de Raad. Dit evenement maakte deel uit van een regelmatige reeks die wordt gegarandeerd door Artikel 17 van het Verdrag van Lissabon, dat de Europese instellingen verplicht tot een ‘open, transparante en regelmatige dialoog’ met kerken, religieuze gemeenschappen en filosofische organisaties.
Als onderdeel van een driekoppige Together for Europe-delegatie nam ik deel, samen met anderen uit de katholieke, protestantse, orthodoxe, joodse, islamitische, humanistische en seculiere traditie. Het onderwerp van de dialoog was ‘Meten wat ertoe doet – ethiek als kompas voor de prioriteiten van de EU-begroting’.
Toen ik luisterde naar de duidelijke en herhaalde oproep om de EU-begroting – van zo’n € 1,8 biljoen voor 2028-2034 – te laten leiden door de waarden van menselijke waardigheid, gelijkheid, solidariteit en inclusie, wenste ik in eerste instantie dat alle Europeanen konden getuige zijn van wat ik zag. Terwijl spreker na spreker sprak over een begroting die geleid wordt door rechtvaardigheid, sociale cohesie en zorg voor kwetsbaren, begon ik vervolgens te wensen dat alle Amerikanen dit ook konden horen.
Hoewel veel christenen begin jaren 2000 protesteerden tegen de afwezigheid van enige vermelding van God in het ontwerp van de EU-Grondwet, weten maar weinigen dat Artikel 17 van het Verdrag van Lissabon de EU-instellingen verplicht om kerken en religieuze gemeenschappen regelmatig te erkennen, niet als privéclubs, maar als bijdragers aan het Europese openbare leven, en hen een kanaal te garanderen voor toegang tot beleidsmakers.
Dialoog, geen overheersing
Artikel 17 vertegenwoordigt een Europa van pluralisme, dialoog en gedeelde verantwoordelijkheid. De geest is niet nostalgisch, maar collaboratief. Door de vrijheid van geweten te verankeren, weerspiegelt het een visie op Europa als een gemeenschap van diverse tradities, die elk morele, sociale en spirituele middelen inbrengen ten behoeve van het algemeen belang. Het belichaamt het idee dat dialoog, en niet overheersing door één enkele traditie, de weg is naar sociale cohesie. En het bevestigt dat de identiteit van Europa niet in steen gebeiteld is, maar voortdurend wordt gevormd door gesprekken tussen de volkeren.
Artikel 17 veronderstelt met andere woorden vertrouwen in plaats van angst. Het gaat ervan uit dat Europa zijn eigen diversiteit aankan, over verschillen heen kan luisteren en toch gemeenschappelijke grond kan vinden.
De Amerikaanse Nationale Veiligheidsstrategie, die vrijdag werd aangekondigd, schetst een heel ander beeld van Europa. In schril contrast hiermee waarschuwt ze dat Europa een ‘civilisatie-uitwissing’ ondergaat. Bevolkingskrimp, migratie, verzwakte nationale soevereiniteit en supranationale instellingen worden beschreven als krachten die Europa ‘binnen een generatie onherkenbaar’ maken. Het leest als de manifesten van extreemrechtse partijen in Europa. Het speelt in op de politiek van angst en identiteit en spoort ‘gelieerde landen’ op onheilspellende wijze aan om de ’traditionele identiteit’ van Europa te herstellen. Europese leiders hebben terecht geantwoord dat het riekt naar racisme, blanke suprematie en xenofobie. En het voorspelt toekomstige Amerikaanse inmenging in de Europese verkiezingen.
Waar Artikel 17 dialoog en pluralisme beschouwt als onderdeel van het democratische weefsel van Europa, ziet de Amerikaanse strategie het als afleiding, een bedreiging voor het voortbestaan. Waar Artikel 17 gestructureerde ruimte biedt voor samenwerking tussen instellingen en gemeenschappen, schetst de Amerikaanse aanpak cultuur als een slagveld waarop Europa een zogenaamd kwetsbare beschavingskern moet verdedigen.
Verschillende toekomsten
Het verschil in toon is niet louter retorisch: het weerspiegelt twee concurrerende wereldbeelden en impliceert verschillende toekomsten voor Europa. De één ziet de Europese identiteit als evoluerend en gedeeld; de ander ziet die als vaststaand en onder vuur.
Artikel 17 versterkt het vermogen van de EU om complexiteit te integreren. Het biedt een ruimte waar morele perspectieven – over migratie, kunstmatige intelligentie, gezinsbeleid, sociale cohesie, klimaatverantwoordelijkheid – kunnen worden geuit zonder dat politiek een cultuuroorlog wordt. Het beschermt de onafhankelijkheid van de diverse kerk-staat-regelingen in Europa. En het bevestigt dat geloofsgemeenschappen constructief kunnen bijdragen aan een liberaal-democratische orde.
De Amerikaanse strategie daarentegen riskeert fragmentatie aan te wakkeren. De waarschuwingen voor culturele achteruitgang weerspiegelen thema’s die al lang worden gebruikt door nationalistische, populistische en identitaire bewegingen op het hele continent. Het resultaat zou kunnen zijn een meer gepolariseerd continent, dat wantrouwiger staat tegenover verschillen en minder in staat is tot het soort dialoog dat Artikel 17 beoogt.
Het meest onheilspellende is dat de Amerikaanse strategie aangeeft dat Europa voor grote uitdagingen staat – oorlog, demografische verandering, politiek extremisme, economische onzekerheid en sociale fragmentatie – zonder de VS als bondgenoot. Door een radicale breuk met het Amerikaanse beleid sinds de Tweede Wereldoorlog kunnen de VS niet langer worden beschouwd als een voorvechter van de vier vrijheden die president Roosevelt heeft uitgeroepen: van godsdienst, van meningsuiting, van gebrek en van angst. Dit roept grote vragen op over de toekomst van Amerika.
De enorme omvang van deze veiligheidsstrategie is dat ze – als ze niet wordt ingeperkt – niet alleen het einde inluidt van het ‘land of the free’ waarmee we allemaal zijn opgegroeid, maar ook van de wereldorde van de internationale rechtsstaat, de NAVO en de VN zoals we die kennen. Het leest als een script dat door het Kremlin is gedicteerd, net als het zogenaamde ‘Vredesplan’ met 28 punten. Het zal de wereld polariseren in een ‘waardenblok’ en een ‘machtsblok’.
Het zou ooit wel eens de grootste blunder in het Amerikaanse buitenlandse beleid sinds Vietnam kunnen worden. Zo niet ooit.

Tot volgende week,