Het ultimatum dat het Witte Huis aan Oekraïne stelt om het capitulatieplan van het Kremlin te aanvaarden of essentiële Amerikaanse steun te verliezen, is het meest beschamende voorstel van een Amerikaanse president sinds het akkoord van Jalta tussen Stalin en Roosevelt. Dat veroordeelde miljoenen Midden- en Oost-Europeanen tot onderwerping aan de Sovjet-Unie.
Het zal de Baltische staten en Polen rillingen van onheil bezorgen. Zij herinneren zich de leegte van de beloften van westerse steun toen ze machteloos tegenover de macht van het Rode Leger kwamen te staan.
Beloften aan Oekraïne voor door Amerika gesteunde veiligheid in ruil voor het halveren van het leger, het opgeven van een vijfde van het nationale grondgebied en het accepteren van een onzekere status van ‘soevereiniteit’ onder Russische hegemonie, hebben evenveel geloofwaardigheid als Stalins beloften voor vrije verkiezingen. Of het Memorandum van Boedapest uit 1994, toen de VS, Rusland en Groot-Brittannië Oekraïne veiligheidsgaranties gaven in ruil voor het opgeven van zijn kernwapens. Die garanties omvatten toezeggingen om de territoriale integriteit en grenzen van Oekraïne te respecteren en af te zien van het gebruik van of de dreiging met militair geweld tegen het land. De notoir onvoorspelbare Amerikaanse president handelt vanuit een ‘macht is recht’-filosofie en ondermijnt daarmee de pijlers van rechtvaardigheid, verzoening en waardigheid waarop de naoorlogse internationale orde is gebouwd.
Het is ongelooflijk, maar het plan van Washington en Moskou omarmt de maximale eisen van Poetin en brengt zelfs concessies terug die het Kremlin eerder had laten vallen. We kunnen alleen maar hopen dat de werkelijke reden van de controle van de Russische dictator over zijn Amerikaanse pendant spoedig aan het licht komt. Dat de zogenaamde ‘leider van de vrije wereld’ de onderdrukker wil belonen en de onderdrukten wil straffen, onthult het moreel lege klimaat van dit malafide presidentschap. Het schept een onaanvaardbaar precedent: dat een land door militaire agressie zijn tegenstander onder dreiging kan dwingen tot territoriale concessies.
Is het ooit gerechtvaardigd om een land te dwingen zijn grondgebied op te geven voor ‘vrede’? Er kan geen echte vrede zijn zonder gerechtigheid. Het 28-puntenplan is een onrechtvaardige afkooppolitiek. Volgens lekken in de media omvat het amnestie voor personen die beschuldigd worden van oorlogsmisdaden, met Poetin zelf als belangrijkste verdachte. Hopelijk ontstaat de komende dagen in heel Amerika een golf van morele verontwaardiging uit solidariteit met Oekraïne.
Westerse en Oekraïense politici moeten zich zeer diplomatiek uitlaten over dit absurde plan; ze kunnen hun ware gevoelens niet uiten. Maar wetende dat Rusland zich economisch en militair in een zwakke positie bevindt, is het onbegrijpelijk dat Amerika de westerse waarden verraadt door de indringer groot gewin te gunnen die hijzelf in de praktijk niet heeft kunnen realiseren. Net als in Jalta zien we dat sterke mogendheden een zwakkere broeder voorwaarden opleggen op een manier die een ongunstige orde voor decennia zouden kunnen ‘invriezen’.
Geestelijke dwerg
De gebeurtenissen van deze week, waaronder de onthulling van diepgewortelde corruptie in kringen rondom president Zelensky, stellen zowel Oekraïne als Europa voor een zware morele test. Hoe zal Europa nu reageren? Zullen Europese leiders het morele gat opvullen en opkomen voor waarden als waarheid, gerechtigheid, integriteit en vergoeding?
Schuman, Adenauer, De Gasperi en andere naoorlogse architecten zagen Europa voor zich als een gemeenschap van volken, diep geworteld in waarden die grenzen overschrijden, en die het waard zijn om te verdedigen en je zelfs voor op te offeren. Toch koos Europa er vaak voor om slechts een marktplaats te zijn, een juridische constructie, een economische belangenclub.
Schuman zei vanaf het begin dat dit project niet alleen economisch en technologisch was. Het had een ziel nodig. Jacques Delors, voormalig voorzitter van de Europese Commissie, smeekte de Europese religieuze leiders herhaaldelijk om te helpen een ziel voor Europa te vinden, waarzonder het ‘spel binnen tien jaar over uit zijn’. Delors waarschuwde dat Europa een economische reus aan het worden was, maar spiritueel een dwerg. De EU beschikt weliswaar over sterke instellingen, markten en verdragen, maar zonder gedeelde morele of spirituele verhalen is het niet meer dan een handelsblok, kwetsbaar voor fragmentatie, nationalisme en cynisme.
Delors begreep dat het Europese project oorspronkelijk voortkwam uit diepe morele overtuigingen – menselijke waardigheid, solidariteit, verzoening, recht, vrede, vrijheid, democratie – grotendeels gevormd door de Bijbelse antropologie en de lessen van de Tweede Wereldoorlog. Maar tegen het einde van de 20ste eeuw geloofde hij dat Europa van deze wortels was losgeraakt. Het was zijn ethische kompas aan het kwijtraken.
Wat bedoelde Delors met ‘ziel’? Hij beantwoordde die vraag zelf: ‘Met ziel bedoel ik spiritualiteit en betekenis’. Economische integratie is niet voldoende. Markten brengen belangen samen, maar waarden brengen mensen samen. Een samenleving, een natie, een continent kan niet alleen op economische basis floreren.
Morele bronnen
Delors bedoelde niet dat Europa ‘religieus’ moest worden in confessionele zin. Wel dat geloofsgemeenschappen morele bronnen herbergen – hoop, vergeving, mededogen, waarheid, menselijke waardigheid, doelgerichtheid – die kunnen helpen om een versnipperd Europa te helen en politieke verbeeldingskracht aan te wakkeren.
Politici zijn echter niet bevoegd leiding te geven in ‘ziel’-aangelegenheden. Als hoeders van deze morele bronnen moeten leiders van geloofsgemeenschappen zich inzetten om de ziel van Europa te helpen herstellen. Dat houdt in dat zij morele begeleiding bieden, de gemeenschap koesteren, vrede bevorderen, gerechtigheid ondersteunen en de visie op het doel van Europa vernieuwen.
Delors geloofde dat Europa een morele visie nodig had, een gedeeld doel, spirituele diepgang, een cultuur van verantwoordelijkheid, relationele en gemeenschapsbanden. Het moest een diepgeworteld ethos hebben van het nastreven van het algemeen belang – lokaal, nationaal, continentaal en mondiaal. Dat alles vereist een gevoel van transcendentie of hogere verantwoordelijkheid.
1. We moeten het fundamentele verhaal van Europa herstellen. Het Europese project is voortgekomen uit verzoening tussen vijanden, vergeving in plaats van wraak, de waardigheid van alle mensen en alle volkeren, een visie van vrede die grenzen overschrijdt, en een streven naar het algemeen belang.
2. We moeten een moreel kompas in het openbare leven bevorderen. De verschuiving naar extreemrechts heeft morele keuzes vertroebeld op het gebied van migratie, economische ongelijkheid, mensenhandel, verantwoordelijkheid voor milieu, eerlijke handel, bescherming van minderheden, corruptie en goed bestuur.
3. We kunnen onze geloofsgemeenschappen – de krachtigste sociale netwerken in Europa – inzetten om maatschappelijke dienstverlening, samenwerking, het algemeen belang, verzoening tussen verschillende etnische groepen, gastvrijheid jegens migranten en zorg voor ouderen, eenzamen en armen te bevorderen. Dat weerstaat populisme en de opkomst van een ‘wij’- en ‘zij’-politiek.
Oekraïne is de morele test van onze tijd: wat zijn we bereid te verdedigen? Zijn de Europese waarden louter retorisch of echt moreel? De verdediging van Oekraïne is onlosmakelijk verbonden met de verdediging van het Europese project zelf: de rechtsstaat boven brute kracht, waarheid boven desinformatie, recht boven straffeloosheid.
De wederopbouw van Oekraïne is geen liefdadigheid; het is Europa dat zijn eigen identiteit herontdekt door dienstbaarheid, solidariteit en een gedeeld lot.
P.S.

U kunt zich bij ons aansluiten in de Sunflower Fellowship op maandagavond 24 november om 18.00 uur (CET) via deze link: http://tiny.cc/24at7.

Tot volgende week,