Vorige week bezocht ik met een groep YWAM-leiders uit heel Europa een groene open plek net buiten de stad Zwolle, op wat de Nederlanders optimistisch een berg noemen.
De Agnietenberg zou in Zwitserland niet eens als heuvel kunnen worden aangemerkt, maar hier op deze ‘berg’ werd een van de meest gelezen devotionele boeken aller tijden geschreven.
Zwolle heeft als spiritueel of cultureel centrum nooit kunnen wedijveren met Rome of Athene, Jeruzalem of Constantinopel, Parijs of Londen. Toch zijn miljoenen mensen al meer dan vijf eeuwen geestelijk gevoed door de vijfduizend edities en vertalingen van dit boek in meer dan vijftig talen.
Onder de enthousiaste lezers bevonden zich Ignatius Loyola (oprichter van de jezuïeten) en John Wesley (van de Methodistenbeweging), voormalig secretaris-generaal van de VN, Dag Hammerskjold en ex-president Bill Clinton, die het naar verluidt in de nasleep van de Monica Lewinsky-affaire als ‘spirituele therapie’ zou hebben gelezen. Vincent van Gogh schreef zijn broer dat ‘dit boek subliem is’. Naast het bed van paus Johannes Paulus I lag een exemplaar toen hij, slechts een maand na zijn inauguratie, in 1978 dood werd aangetroffen.
Terwijl we samen voor een groot stenen monument in het midden van deze open plek staan, lezen we de inscriptie: ‘Hier leefde Thomas van Kempen in den dienst des Heeren en schreef zijn Navolging van Christus, 1406-1471.’
Vaardig kopiist
Thomas werd omstreeks 1380 geboren in Kempen, tussen Krefeld en Venlo, vlak over de Duits-Nederlandse grens. Net als veel andere jongens uit het Rijnland werd hij naar de Latijnse School in Deventer gestuurd, stroomopwaarts van de IJssel ten opzichte van Zwolle. Het schoolgebouw waar hij studeerde, en later ook Erasmus en de Nederlandse paus Adrianus VI, staat daar nog steeds.
In Deventer bewees Thomas dat hij een vaardig kopiist was. Later trad hij in het nieuw gevormde klooster Sint Agnietenberg in, waar hij vrijwel de rest van zijn leven zou doorbrengen. Daar kopieerde hij ook minstens vier keer de Bijbel, waarvan één exemplaar in vijf delen in Darmstadt bewaard wordt.
Zowel katholieken, protestanten als liberalen claimen Thomas en de vernieuwingsbeweging waartoe hij behoorde, de Broeders van het Gemene (dwz gemeenschappelijke) Leven. De Broeders (waartoe ook de Zusters behoorden) waren sleutelfiguren in een bredere katholieke devotionele en mystieke beweging van de veertiende en vijftiende eeuw in Nederland en het Rijnland, genaamd Devotio Moderna (de Nieuwe Devotie).
Het was de laatste grote vernieuwingsbeweging die vóór de Reformatie binnen de Moederkerk zelf werd getolereerd. De Broeders wilden terugkeren naar het nieuwtestamentische christendom en een levensstijl die eenvoudig gebaseerd was op het navolgen van Christus. Een middeleeuwse versie van WWJD, zou je kunnen zeggen.
De leer van deze beweging verspreidde zich via handelsroutes van de noordelijke Rijn naar Frankrijk en Zwitserland en helemaal door Polen. De nadruk lag op de betrokkenheid van leken en op de persoonlijke relatie met Christus. Dit droeg eraan bij dat Europa rijp gemaakt werd voor de Reformatie. Ook Luther bezocht een school van deze beweging in Maagdenburg. Alle twintig kloosters die in het Amsterdam van vóór de Reformatie waren gesticht, omarmden de spiritualiteit van de Broeders en zullen het boek van Thomas regelmatig hebben gebruikt in hun devotionele liturgieën.
Bakstenen en tegels
Vandaag de dag is er niet veel meer te zien van het voormalige klooster, behalve een stapel bakstenen en tegels. Een klein heiligdom waar Thomas’ oorspronkelijke graf lag, is nu uitgebreid tot een grote begraafplaats die zich uitstrekt over de ‘berghelling’.
Na een korte wandeling over het kloosterterrein, hergroepeerden we ons voor het stenen monument en lezen om de beurt willekeurige passages uit een exemplaar van De navolging van Christus, nu algemeen erkend als een compilatie van onderwijs, gesprekken, adviezen en uitspraken binnen de Devotio Moderna, niet noodzakelijkerwijs oorspronkelijk van hemzelf.
We lezen bijvoorbeeld: Zonder de Weg is er geen gaan; Zonder de Waarheid is er geen weten; Zonder het Leven is er geen leven.
En: Op de Dag des Oordeels zal ons niet gevraagd worden wat we hebben gelezen, maar wat we hebben gedaan.
Een korte rit terug naar Zwolle bracht ons naar het oude centrum van de voormalige Hanzestad waar de Broeders hun scholen runden. Hier, in een 600 jaar oude groep schoolgebouwen, genesteld achter het moderne stadhuis, gaven de broeders les aan wel duizend leerlingen van heinde en verre – in een stad met slechts 5000 inwoners. Hun nadruk op de waarde van leren en het belang van lezen was reden genoeg voor liberalen om een claim te leggen op hun erfgoed. In de late middeleeuwen maakte de invloed van de broeders Zwolle en Deventer tot de intellectuele as van Noord-Europa.
Want hier in de binnenstad van Zwolle ontwikkelde de pionierende pedagoog Johannes Cele het schoolmodel dat bekendstaat als het ‘gymnasium’ of ‘college’, met radicale vernieuwingen zoals het indelen van leerlingen in klassen op basis van leeftijd, het afnemen van examens en oudere leerlingen die de jongere leerlingen begeleidden. Onderwijs, zo stelde Cele, ging vooral over normen en waarden, niet over feiten en cijfers.
Nadat we voor een groepsfoto hadden geposeerd voor een vers geschilderde muurschildering van Thomas, reden we weg uit de stad, uitgedaagd door een beweging die al meer dan vijf eeuwen sluimert om ons leven radicaal te leven in de navolging van Christus.
Tot volgende week,