Ons wonderbaarlijke bestaan

maart 23, 2025

Wanneer wereldwijde ontwikkelingen of persoonlijke moeilijkheden ons perspectief vertroebelen, helpt het om een stap terug te doen en na te denken over ons wonderbaarlijke bestaan en Gods ondersteunende genade.

We kunnen gemakkelijk uit het oog verliezen hoezeer we omringd zijn door wonderen en onwaarschijnlijkheden en hoe we voortdurend ondersteund worden door Gods ondersteunende genade. De schoonheid van bloemen, de onpeilbare sterrenhemel, het vermogen van ons lichaam om te herstellen van een operatie, de geboorte van een kind en de impact van een prachtig landschap op onze geest zijn voorbeelden van hoe we gerustgesteld kunnen worden over Gods goedheid, zijn aanwezigheid en liefdevolle bedoelingen. 

Deze week heb ik nagedacht over het schilderij van Rembrandt (hierboven), Tobias die zijn blinde vader geneest, in het besef van verschillende vrienden en familieleden die een medische ingreep ondergaan. Aan de ene kant kunnen we God dankbaar zijn dat we in een tijd en tijdperk van medisch inzicht leven dat hoop geeft voor zoveel aandoeningen die voorheen ongeneeslijk waren. Aan de andere kant vertrouwen we ook op Gods aanwezigheid en macht in de operatiekamer, zoals Rembrandt laat zien door de engel die waakt over Tobias die een genezende zalf aanbrengt op de blinde ogen van zijn vader Tobit, zoals het staat in het apocriefe verhaal van Tobit. Voor iedereen die een levensreddende medische ingreep ondergaat – en dat kan ieder van ons op elk moment zijn – is dit een troostend beeld.  

Vorige week schreef ik over de middernachtelijke processie van zo’n zevenduizend katholieken door de binnenstad van Amsterdam om de God van de wonderen te herdenken. Het is gemakkelijk om sceptisch te zijn over de vraag of het specifieke wonder dat elk jaar op 15 maart wordt herdacht echt heeft plaatsgevonden in 1345. Waar geen twijfel over bestaat, is de impact van het geloof in dit wonder op de nieuw uitgeroepen pelgrimsstad. 

Onzekerheid en nederigheid

Op het evenement Geloof in Mokum dat ik vorige week presenteerde, stelde televisiepresentator en dominee Jurjen ten Brinke de vraag of moderne mensen in wonderen kunnen geloven. Terugkijkend van na de Verlichting, toen alles wat ‘onredelijk’ was werd afgewezen door filosofen als Spinoza en Hume, hebben wij modernen moeite om het buitengewone te geloven.   

De wetenschap heeft echter vooruitgang geboekt sinds het mechanische universum van Isaac Newton. Zo heeft de kwantummechanica enorme gebieden van nog onverkende realiteit en onverklaarde fenomenen blootgelegd en zo meer onzekerheid en nederigheid in de wetenschappelijke wereld geïntroduceerd.

Jurjen vertelde vervolgens over zijn eigen ‘wonderbaarlijke’ geboorte. Het feit dat ik hier sta is een wonder’, legde hij uit. Mijn moeder had hersenvliesontsteking tijdens de zwangerschap, en kreeg het advies om abortus te plegen om voor haar eigen leven te kunnen kiezen. Dat heeft ze niet gedaan. De zwangerschap vorderde en het werd duidelijk dat ze een kind zou krijgen met een open ruggenwervel. Er werd veel voor haar, mijn vader en mij gebeden. In kerken en door vrienden en familie. Bij de bevalling stonden drie chirurgen klaar om me meteen te opereren. Maar ik was gezond. En tot op de dag van vandaag is het nooit medisch opgehelderd hoe dit heeft kunnen gebeuren.’ 

Buitengewoon

Jurjen vertelde over de sceptische reactie die hij nog steeds krijgt als hij dat verhaal vertelt, dat goddelijk ingrijpen onverenigbaar is met verlichte ideeën over God en de wereld. Toch, merkte hij op, heeft de secularisatie ook allerlei vormen van geloof in wonderen voortgebracht. Als pastor in Amsterdam-Noord heeft hij veel begrafenissen geleid waar mensen zeiden dat ze niet in God geloofden, maar dat ‘het roodborstje van gistermiddag’ of ‘de vlinder van daarnet’ wel degelijk tekenen waren ‘dat oma er is’. Hoe rationeel leven we ons leven eigenlijk? 

Jurjen citeert een uit het woordenboek afkomstige definitie van ‘wonder’ als iets ‘buitengewoons’. Hij legde uit dat het Jodendom het wonder precies andersom zag. Een wonder was het bewijs van ‘hoe het zou moeten zijn’. Als een zieke op wonderbaarlijke wijze werd genezen, betekende dit dat het kwaad, of de zonde, of dat wat de schepping vernietigde, niet het laatste woord had en dat God iets herstelde naar hoe het hoorde te zijn; niet zozeer iets buitengewoons, maar ’terug naar normaal’. Ziekte en alle andere zaken waarvoor je een ‘wonder’ nodig hebt zijn buitengewoon, abnormaal.

In werkelijkheid is ons hele bestaan volkomen buitengewoon en zou het een constante houding van ontzag en verwondering moeten oproepen. Ieder van ons is een bijzonder iemand. Denk aan al onze voorouders. Als een van hen een andere partner had gekozen, hadden wij nooit bestaan. Als we uitgaan van vier generaties per eeuw, dan zou ieder van ons meer dan een biljoen voorouders hebben gehad in het afgelopen millennium (2 tot de macht 40)! Reken dat maar eens uit! Eigenlijk is dat een getal dat meer is dan alle mensen die ooit geleefd hebben, dus het is aanzienlijk lager dan dat met overlappende families. Toch is de kans dat iemand van ons ooit is ontstaan vrijwel nihil – en toch bestaan we!

De Engelse dichter en priester John Donne zei ooit: ‘De gewone dingen in de natuur zijn grotere wonderen dan de buitengewone’. We moeten meer stilstaan bij het wonder van het gewone.

Tot volgende week,




Geef een reactie

Je e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *