Vandaag slingert de Pride Parade zich een weg door de Amsterdamse grachten als hoogtepunt van een week vol LGBTQ+ activiteiten ter viering van seksuele diversiteit.
‘Mijn geslacht, mijn trots’ en ‘Vrij om mezelf te zijn’ zijn enkele van de slogans die in de binnenstad te zien zijn. Overheidsinstanties en vooraanstaande bedrijven brengen het regenbooglogo aan op producten en versieringen, en projecteren zo een gevoel van normaliteit op datgene wat tot voor kort als “abnormaal” werd beschouwd – in statistische termen geassocieerd met een kleine minderheid.
We leven natuurlijk in 2022, diep in de derde golf van de seksuele revolutie, die naar men zegt een eeuw geleden is begonnen met het vrouwenkiesrecht. Een tweede golf kwam met de pil en de brede aanvaarding van seksuele activiteit buiten het huwelijk in de jaren 1960. De derde golf kwam met het nieuwe millennium en de aanvaarding van het homohuwelijk, alsmede de verschillende reacties op genderdysforie (het gevoel geboren te zijn in een lichaam van het verkeerde geslacht).
Hoewel grote delen van de Europese bevolking niet gemakkelijk zijn overgestapt in hun denken – waaronder veel migranten, moslims, conservatieve christenen en de meeste Midden- en Oost-Europeanen wier landen de seksuele revolutie nooit hebben meegemaakt – wordt het afwijken van de nieuwe politiek correcte orthodoxie grotendeels doodgezwegen in de publieke arena. Deze Europeanen hebben het gevoel dat hun eigen vrijheid van meningsuiting wordt gemuilkorfd door etiketten als “discriminatie”, “onverdraagzaamheid”, “seksisme”, “onverdraagzaamheid” en “homofobie”.
Onbetaalde rekeningen
Meestal houden deze zwijgende Europeanen hun mening voor zich ten overstaan van wat zij als sterke vooroordelen ervaren. De christenen die wel proberen een minderheidsstandpunt in te nemen over de normalisering van abortus, pornografie, overspel, het homohuwelijk en transgenderisme, lopen het risico de indruk te verankeren dat christenen altijd tegen zijn, maar nooit voor.
Terwijl conservatieve christenen de kwesties bekijken door de lens van de moraal zoals die uit de Bijbel spreekt, gebruiken progressieve christenen een rechtvaardigheidslens. Zij zien de seksuele revolutie als een nieuwe fase in de strijd voor burgerrechten, een strijd voor rechtvaardigheid, menselijke waardigheid en gelijkheid. Welk recht heeft de overheid om te zeggen van wie je mag houden en met wie je mag trouwen? Waarom zou een behandeling voor genderdysforie niet beschikbaar moeten zijn voor wie dat wil?
Kerken en kerkgenootschappen zijn over deze kwesties verdeeld in kampen van vooroordelen. Op de Lambeth-conferentie in Canterbury deze week gaf aartsbisschop Welby bijvoorbeeld toe dat de wereldwijde Anglicaanse gemeenschap diep verdeeld is nadat de Global South Fellowship of Anglican Churches een resolutie aankondigde waarin het verbod op huwelijken tussen mensen van hetzelfde geslacht opnieuw wordt bevestigd.
Velen vinden dat Pride parades te veel body tonen. Maar misschien is ons probleem in de kerk wel te weinig nadruk op het lichaam. Zou Pride de onbetaalde rekeningen van de kerk kunnen vertegenwoordigen op dezelfde manier waarop de New Age beweging gezien kan worden als een afwijzing van het gebrek aan spiritualiteit in de kerk?
Achter een genderideologie waar gevoelens de fysieke feiten overtroeven, zien we een gnosticisme dat lichaam en ziel scheidt. Maar zijn wij in onze christelijke kringen niet ook schuldig aan het omarmen van de gnostiek, een dualisme tussen geest en lichaam, dat het lichaam als slecht en beschamend degradeert ten gunste van het geestelijke, en dat heeft geleid tot onbijbelse preutsheid en het tegenovergestelde daarvan, pornografie?
Een beter verhaal
Eerlijk gezegd hebben we een gebrekkige theologie van het lichaam. We hebben moeite om de wereld een beter verhaal te vertellen als we het scheppingsverhaal vergeten, waarin God de goedheid bevestigt van het hoogtepunt van zijn handwerk, het menselijk lichaam. Die eerste menselijke lichamen, en ook de onze, waren ontworpen om een verhaal te vertellen van doel, betekenis en waardigheid in het leven.
Er is natuurlijk een alternatief verhaal: dat er geen ontwerp of ontwerper was, geen doel of einddoel. Alles is het product van toeval. Het lot, niet God, heeft ons dit vlees gegeven’, zoals een vooraanstaand feministe schreef; ‘Wij hebben absolute zeggenschap over ons lichaam en mogen ermee doen wat we willen’. Wat een perfecte logica is als wij als mensen niets meer zijn dan ‘slijm plus tijd’.
Maar, zoals C.S.Lewis betoogde, deze verschillende visies op het universum kunnen niet allebei juist zijn. Degene die het mis heeft, zal handelen op een manier die simpelweg niet past in het werkelijke universum. Welk wereldbeeld zal duurzaam zijn? zal leiden tot een bloeiend leven? zal gezonde gemeenschappen ondersteunen waar kinderen kunnen worden gevoed in liefde, zelfrespect en waardigheid?
We moeten leren een meer inspirerend en meer aantrekkelijk levensbevestigend verhaal te vertellen dat past in het werkelijke universum.
Onder degenen die werken aan het herstel van een theologie van gender, seksualiteit en het menselijk lichaam, is de belangrijkste en meest baanbrekende – verrassing! – Paus Johannes Paulus II (Theologie van het lichaam). George Wiegel, zijn biograaf, noemt dit werk een “theologische tijdbom die ergens in het derde millennium van de Kerk met dramatische gevolgen zal afgaan”. Protestanten die op zijn werk voortbouwen zijn onder meer Nancy Pearcey (Love thy body) en Timothy Tennent (For the body).
We hebben huiswerk te doen!