‘Het kloostertijdperk is een bladzijde uit de Europese geschiedenis die je het beste snel kunt overslaan.’
Dat is in ieder geval de houding van veel protestanten en evangelicals ten opzichte van een beweging die door protestantse heersers als Hendrik VIII werd ontbonden om plaats te maken voor de Reformatie. Kloosters stonden bekend als plekken van corruptie en hypocrisie, rijkdom en wereldlijkheid, onbijbelse rituelen en regels.
Toch mist dat perspectief begrip voor hoe de Europese beschaving werd gevormd. Kloosters waren namelijk de bouwstenen van de Europese beschaving die in de middeleeuwen ontstond uit het puin van het ingestorte Romeinse Rijk.
Dit weekend houden we het derde deel in onze Geloof in Mokum-serie over de rol van geloof in de ontwikkeling van Amsterdam. Dat verhaal is eigenlijk een microkosmos van het Europese verhaal. Vier weken geleden richtten we ons op de 13e eeuw in de Oude Kerk, de eerste kerk en oudste gebouw van Amsterdam. Wat geloofden Amsterdammers toen en hoe heeft dat hun dagelijks leven gevormd? Twee weken geleden kwamen we bijeen in de Begijnhofkapel toen duizenden pelgrims naar Amsterdam kwamen voor de stille jaarlijkse nachtelijke processie ter herdenking van het wonder uit de 14e eeuw dat Amsterdam tot een pelgrimsstad maakte.
Deze zondagmiddag komen we samen in de 15e eeuwse Waalse Kerk, de voormalige kapel van de Paulusbroeders. Later werd het aangeboden aan de protestantse Franse Hugenoten die op de vlucht waren voor de vervolging door de Spanjaarden en de Fransen. Mink de Vries vertelt het verhaal van de opkomst van zo’n twintig kloostergemeenschappen in het 15e-eeuwse Amsterdam, uitingen van een beweging die de Moderne Devotie wordt genoemd.
Deze vernieuwingsbeweging begon in Nederland en duurde 200 jaar. Het is het meest bekend door De navolging van Christus, van Thomas a Kempis, het meest gelezen christelijke devotionele boek aller tijden. Waarover Vincent van Gogh ooit schreef: ‘dat boek is subliem’. De beweging legde de nadruk op nederigheid, gehoorzaamheid, eenvoud van leven en integratie in de gemeenschap. De afgelopen jaren heeft Mink deze waarden gepromoot in een Postmoderne Devotiebeweging in gemeenteraden van de plaatsen waar de oorspronkelijke beweging ooit actief was.
Egyptische woestijn
Het op één na oudste gebouw in Amsterdam is de Sint Antoniuspoort, de voormalige stadspoort die is vernoemd naar de vader van de monastieke beweging. De solitaire levensstijl van Sint Antonius in de 3e eeuw in de Egyptische woestijn inspireerde anderen om samen te komen in de eerste gemeenschappen van gebed, aanbidding, studie en contemplatie. Vanuit Egypte verspreidden monastieke gemeenschappen zich via Palestina en Cappadocië naar Oost-Europa, en via Italië, Gallië en Ierland naar Groot-Brittannië en het vasteland van Europa.
Oké, en dan? Wat hebben kloosters ooit voor ons gedaan?
Nou, om te beginnen waren de kleine letters die u nu leest een uitvinding van de Ierse Keltische monniken, een grote verbetering voor het lezen op de HOOFDLETTERS DIE DE ROMEINEN ALTIJD GEBRUIKTEN. Beroemd gemaakt door de Anglo-Ierse monnik Alcuin, de minister van onderwijs van Karel de Grote, stonden ze bekend als het Karolingische minuscule schrift.
Wat ons brengt bij de ontwikkeling van boeken, bibliotheken en scriptoria om manuscripten te kopiëren en kennis en klassieke literatuur levend te houden. En voor het behoud en de vermenigvuldiging van Bijbels.
De dubbelkolomsmethode van boekhouden werd ontwikkeld door een franciscaner monnik en wiskundige, Luca Pacioli, die zocht naar hoe hij Gods orde in zijn financiële chaos kon brengen.
Lezen en schrijven leidt direct tot onderwijs. Kloostergemeenschappen in Ierland trokken bijvoorbeeld duizenden studenten uit heel Europa aan om aan de voeten van geleerde monniken te zitten. De eerste universiteiten ontstonden uit hogescholen die verbonden waren aan kloosterorden, zoals in Bologna, Parijs, Oxford en Cambridge. Architectuur en meubilair op universiteiten werden geïnspireerd door kloosterstijlen. Academische toga’s weerspiegelen nog steeds de kledij van monniken. Verschillende academische titels zijn afgeleid van kloosterlijke oorsprongen: rector, provost, decaan…
Kunst en muziek werden gepromoot door kloosters, die een aantal van de mooiste middeleeuwse kunst in manuscripten produceerden, zoals het Book of Kells en Het Lindisfarne-evangeliarium. Een benedictijner monnik, Guido van Arezzo, ontwikkelde een manier om muziek op te schrijven, notenbalknotatie, waardoor de verspreiding en melodieën en liturgieën mogelijk werden. De do-re-mi-schaal was afgeleid van de eerste lettergrepen van bepaalde woorden uit een Latijns lied op de geest van Johannes de Doper.
Medische kennis en gezondheidszorg was een andere specialiteit van kloosters, aangezien monniken en nonnen (broeders en zusters) slachtoffers van plagen en ziekten verzorgden en kruidentuinen voor medicinale doeleinden cultiveerden. Herbergen en hospices werden langs pelgrimsroutes geopend en ontwikkelden zich tot ziekenhuizen waar verpleegsters vandaag de dag nog steeds zusters worden genoemd en het kruis nog steeds een symbool is voor genezingsinstellingen.
Monniken waren natuurlijk pioniers in zowel de bier- als de wijnindustrie in heel Europa. Wijn was essentieel voor de viering van de mis. Bier was veel gezonder om te drinken dan het beschikbare water. Vóór de Reformatie had Utrecht 28 kloosters en 24 brouwerijen!
De Renaissance werd in gang gezet door Oosters-orthodoxe monniken die Constantinopel ontvluchtten voor de Ottomaanse indringers, en westerse geleerden kennis lieten maken met de Griekse manuscripten die ze met zich meebrachten. En laten we niet vergeten dat de Reformatie zelf werd uitgebroed in het klooster van Maarten Luther.
Een van de meest diepgaande bijdragen van de monastieke levensstijl was een nieuw concept van menselijke vereniging om samen te leven, gebaseerd op een verbond voor God tussen broers en zussen. Verbondsgemeenschappen waren afhankelijk van agape-liefde, een radicaal christelijk concept, niet gebaseerd op bloed of macht, maar op liefde voor God en de naaste. Verbondsvereniging werd gerepliceerd in gilden en de opkomende stadstaten van Noord-Italië en de Lage Landen. Wat Erasmus ertoe aanzette om te vragen: wat is een stad anders dan één groot klooster?!
Sommigen hebben kloosters geïdentificeerd als politieke laboratoria die bestuur demonstreren door middel van dienstbaarheid en democratische procedures voor het kiezen van leiders.
Dus, wat hebben kloosters ooit voor ons gedaan? Kunnen we zelfs zeggen dat ze de vroedvrouwen van de westerse beschaving waren?
Tot volgende week,
