We beschouwen ons lichaam gemakkelijk als vanzelfsprekend zolang het goed presteert.
Maar als je vrouw haar arm breekt, als je een stent nodig hebt, of als je COVID-positief test en je moet in isolatie, of als je goede vrienden en collega’s worstelen met terminale ziekten, of als je ziet hoe het zwakke 100-jarige lichaam van je moeder langzaamaan vervaagt – wat ik allemaal sinds Kerstmis heb meegemaakt – dan zit je op een spoedcursus over verhoogd lichaamsbewustzijn.
Ons lichaam is ons enige punt van contact met de fysieke kosmos waarin we leven. Menselijke wezens zijn uniek in Gods schepping omdat ze in zowel het spirituele als het fysieke rijk bestaan – in tegenstelling tot het engelenrijk aan de ene kant en het dierenrijk aan de andere kant. Dit ‘belichaamt’ het rentmeesterschap dat wij mensen hebben, geschapen naar Gods beeld met de verantwoordelijkheid om voor zijn schepping te zorgen. Ons lichaam maakt deel uit van hoe God ons heeft ontworpen, om te zijn en te doen, om zijn doelen voor zowel de mensheid als de schepping te vervullen.
Toch is een negatieve houding ten opzichte van het lichaam het christelijk denken en de praktijk binnengedrongen sinds de woestijnvaders naar ascetisme streefden en probeerden heiligheid te bereiken door fysieke ontbering. Toegegeven, Paulus schrijft ook dat ’zij die naar het vlees leven, hun zinnen zetten op wat het vlees verlangt; maar zij die in overeenstemming met de Geest leven, hebben hun zinnen gezet op wat de Geest verlangt’. (Romeinen 8:5). Maar hier verwijst het Griekse woord voor vlees (sarx) naar de zondige staat van de mens die in tegenstelling staat tot de Geest. Paulus bedoelt hier niet het spul dat zich aan onze botten vastklampt.
Griezelig?
Nancy Pearcey is een van degenen die werken aan het herstel van een theologie van gender, seksualiteit en het menselijk lichaam. Haar boek Love thy body (2018) is een heldere en behulpzame gids door het mijnenveld van verwarrende ideeën. Ze herinnert ons eraan dat Jezus zei dat zonde niet uit het lichaam kwam, maar uit het hart (Matt. 15:18,19). En ze citeert het punt van C.S. Lewis dat materie Gods idee was, zijn uitvinding, waarvan hij verklaarde dat het goed was. Het had geen zin om spiritueler te zijn dan God, betoogde Lewis. Het was nooit zijn bedoeling geweest dat mensen puur spirituele wezens zouden zijn. Als Paulus het heeft over het spirituele lichaam, het opstandingslichaam, bedoelt hij niet iets engs of spookachtigs. ‘Spiritueel’ slaat niet op waar dat lichaam van gemaakt is, net zoals een dieselmotor niet van diesel is gemaakt – het is wat hem kracht geeft.
De centrale thema’s van de christelijke theologie staan allemaal positief tegenover het fysieke: schepping, incarnatie en opstanding. Christelijke hoop omvat het herstel van alle dingen, de bevrijding van de geschapen materie uit de gebondenheid aan verval. Terwijl veel christenen lijken te wachten om uit deze fysieke wereld te ontsnappen, keerde de opgestane Jezus terug met een fysiek lichaam, een vernieuwd lichaam.
We lijden aan veel wazig denken, beïnvloed door Griekse platonische en gnostische ideeën die het spirituele boven het materiële verheffen. Dit beïnvloedt op zijn beurt ons begrip van hoe we moeten omgaan met onze fysieke omgeving, inclusief ons eigen lichaam – wat we eerlijk gezegd vaak nogal gênant vinden.
Afgelopen augustus, na de Pride Parade in Amsterdam, schreef ik dat hoewel we misschien vinden dat Pride parades te veel lichaam tonen, ons probleem in de kerk misschien te weinig nadruk op het lichaam is. Zou Pride de onbetaalde rekeningen van de kerk kunnen vertegenwoordigen, vroeg ik me af, net zoals de New Age-beweging kan worden gezien als een berisping voor het gebrek aan spiritualiteit in de kerk?
Lot?
Waren we in onze christelijke kringen niet schuldig aan het omarmen van het gnosticisme, suggereerde ik, een scheiding tussen lichaam en geest waarbij het lichaam werd gedegradeerd tot slecht en beschamend ten gunste van het spirituele? Ontbrak het ons misschien aan een theologie van het lichaam en aan een filosofie van de natuur? Want als we het scheppingsverhaal vergeten waarin God sprak dat het goed was, ook over het hoogtepunt van zijn handwerk, het menselijk lichaam, krijgen we problemen als we de wereld een beter verhaal willen vertellen. Die eerste menselijke lichamen, en ook die van ons, waren ontworpen om een verhaal te vertellen over doel, betekenis en waardigheid in het leven.
Een gnosticisme dat lichaam en ziel scheidt, heeft ook geleid tot een genderideologie waarin gevoelens belangrijker zijn dan fysieke feiten, waar seksuele identiteit niets te maken heeft met onze menselijke biologie. Als er geen ontwerp of ontwerper is, geen bedoeling of einddoel, dan is alles het product van toeval. ‘Het lot, niet God, heeft ons dit vlees gegeven’, concludeerde een vooraanstaande feministe; ‘We hebben absolute recht op ons lichaam en mogen ermee doen wat ons goeddunkt’. Dat is volkomen logisch… als wij als mensen niets meer zijn dan ‘slijm plus tijd’.
________________________________________
Doe online mee aan een leergemeenschap van vier donderdagavondsessies (19:30-21:00 CET) over de theologie van het lichaam, gebaseerd op het boek van Nancy Pearcey:
1. 26 jan – doelbewuste of doelloze lichamen?
2. 16 februari – abortus en euthanasie
3. 9 maart – schizoïde seks, relaties van hetzelfde geslacht
4. 30 maart – transgenderisme en sociale implicaties
________________________________________
Geïnteresseerd? Mail me om de link.
Tot volgende week,