Sommige aanwezigen kwamen uit Balkan samenlevingen waar de oorlogsherinneringen nog vers zijn. Anderen studeerden in Bucha, Oekraïne, waar slechts drie jaar geleden meer dan 500 burgers en krijgsgevangenen werden afgeslacht door Russische invallers.
Dit warende voornamelijk Oost- en Midden-Europese studenten die deze week in een Nederlands klooster een conferentie bijwoonden over hoe het evangelie heeft geholpen Europa ‘Europa’ te maken. Hun evenement maakte deel uit van de grotere INCHE-conferentie voor 150 christelijke onderwijskundigen van instellingen over de hele wereld.
Ik maakte deel uit van een docententeam voor dit door Erasmus-gesponsorde studententraject over de klassieke, middeleeuwse en moderne fasen van het Europese verhaal. Waarom waren de wortels van Europa belangrijk? Hoe gaven creatieve minderheden vorm aan de samenleving? Waar kwamen de mensenrechten vandaan? Wat waren de verschillen tussen Oost- en West-Europa? Wat was de invloed van het evangelie op de Europese integratie? Hoe moet de kerk zich verhouden tot de politiek?
Een collega, Clemens van de Berg, richtte zich op de ondergewaardeerde rol van protestantse kerken in het vormgeven van de internationale naoorlogse orde. Dit was onverwacht actueel relevant, aangezien deze orde en stabiliteit vandaag de dag ernstig worden bedreigd door nationalisten in oost en west.
Clemens benadrukte een belangrijke gebeurtenis die in 1948 plaatsvond op slechts een paar honderd meter van mijn huis in Amsterdam. De oprichtingsvergadering van de Wereldraad van Kerken probeerde oecumenische samenwerking tussen de nationale protestantse kerken te bevorderen. Voor de Nederlander Willem Visser ’t Hooft, die deze eerste vergadering voorzat, kon alleen een verenigde kerk moreel gezag hebben om de Europese volkeren naar eenheid te leiden.
Uitgelicht op de cover van Time Magazine in december 1961, betreurde Visser ’t Hooft de versplintering van de ene Kerk in Europa in vele nationale kerken, waardoor de Kerk haar taak om vorm te geven aan het leven van Europa als geheel uit het oog verloor.
Verstoord
De bijeenkomst was oorspronkelijk gepland voor tien jaar eerder, maar het uitbreken van de Tweede Wereldoorlog dwong tot uitstel. De wortels van de prille oecumenische beweging gaan eigenlijk al terug op het jaar 1910, toen de Edinburgh Missionary Conference een wijdverbreid enthousiasme voor samenwerking op het gebied van zending had opgewekt. Maar het aanvankelijke partnerschap werd verstoord door de Eerste Wereldoorlog.
Tussen de wereldoorlogen werden twee oecumenische commissies opgericht: Faith & Order (leerstellige kwesties) en Life & Work (sociale en ethische kwesties). In de jaren ’30 ontstonden er spanningen, vooral tussen Britse en Duitse theologen over de rol van de kerk in de publieke sfeer. Het groeiende nationalisme in Duitsland zette de kerken onder druk om politiek op te vatten als een Völkische kwestie (d.w.z. gericht op Arische etniciteit), waarin de kerk niets te zeggen had. De Britten zagen vanwege de inherente transnationale aard van de kerk als grond voor haar verantwoordelijkheid voor de internationale politiek.
De voorzitter van Faith & Order, de anglicaanse bisschop George Bell, had geroepen: “Laat de kerk de kerk zijn!” De Duitse lutherse bisschop had geantwoord: “De kerk moet de staat niet belemmeren om orde op zaken te stellen met harde maatregelen. (…) Wij zijn een Volk van orde, recht en discipline.”
Hitlers plaatsvervanger Rudolf Hess had zelf gereageerd op Bells kritiek op de nazi-zuivering van het Arische ras van ‘onzuivere en corrumperende elementen’: “De Duitse staat verdient lof, geen kritiek van de geestelijkheid, omdat zij een natie heeft gered van het bolsjewisme.”
Ik merkte dat ik dat laatste woord vanzelf verving door ‘wokisme’ en ‘globalisme’, en ‘Duitse staat’ door de huidige fascistisch georiënteerde partijen en regeringen. Ik dacht aan de hedendaagse horrorverhalen over gedwongen uitlevering van ‘onzuivere en corrumperende elementen’. En aan de dappere bisschop die onlangs een nieuw gekozen president herinnerde aan zijn verantwoordingsplicht tegenover God. Ik vroeg me af hoe we vandaag de rol van onze Europese kerken in de publieke sfeer zouden beoordelen.
Herinnering
De littekens van de Tweede Wereldoorlog waren nog zichtbaar in heel Europa toen kerkleiders van alle continenten in augustus 1948 bijeenkwamen in de Nieuwe Kerk in Amsterdam. Steden en dorpen waren nog steeds bezig te herrijzen uit de as van de verwoesting, toen de spanningen tussen Oost en West weer begonnen op te lopen. Slechts twee maanden eerder was Stalin begonnen West-Berlijn te belegeren terwijl de Koude Oorlog oplaaide.
Onder het thema ‘De wanorde van de mens en Gods ontwerp’ kwamen de kerkleiders nu bijeen om na te denken over de taak en de boodschap van de kerk in een wereld die in drie decennia tweemaal door een wereldoorlog werd geteisterd en nu door een kernoorlog werd bedreigd. Voor Visser ’t Hooft was de kerk een spirituele samenleving die geroepen was om een herinnering te zijn aan het Koninkrijk van God, om de politieke samenlevingen in toom te houden en tegen te werken. Zijn visie van een oecumenische gemeenschap van kerken ging vooraf aan de gemeenschap van volkeren die twee jaar later zou ontstaan door het Schumanplan.
De oecumenische beweging is beschreven als een ‘slecht begrepen rivaal’ van de drie grote ideologieën van de 20e eeuw: fascisme, communisme en liberalisme. Geen van deze alternatieven beschouwde mensen als kinderen van God met een waardigheid die onafhankelijk was van welke staat dan ook. Dat inzicht was fundamenteel voor het ontstaan van de internationale orde die vandaag de dag wordt bedreigd, zoals die bijvoorbeeld is verwoord in de Universele Verklaring van de Rechten van de Mens en de Europese Conventie voor de Rechten van de Mens.
We moedigden onze studenten aan om zich aan te sluiten bij die creatieve minderheden die door de eeuwen heen zo effectief hebben geholpen om het verhaal van Europa vorm te geven door een gelovig getuigenis. Tegen alle weerstand in.

Tot volgende week,