Duitsland en Frankrijk hebben het gedaan. Net als België en Groot-Brittannië. En zelfs de Verenigde Staten. Amsterdam deed het deze week. Maar Nederland? Nog niet.
Sorry zeggen is iets wat we allemaal moeten leren. Om kinderen dat woord te leren zeggen, vereist geduld. Nationale regeringen overhalen om het juiste te doen, kan hetzelfde zijn als het aansporen van koppige kinderen die allerlei excuses verzinnen om dat woord te vermijden.
Deze week, op de herdenkingsdag van de afschaffing van de slavernij in Suriname in 1863, bood de burgemeester van Amsterdam, Femke Halsema, officieel excuses aan voor de twee eeuwen actieve betrokkenheid van haar stad bij de slavenhandel.
‘Namens het stadsbestuur bied ik mijn excuses aan voor de actieve betrokkenheid van de Amsterdamse gemeenteraad bij het commerciële systeem van koloniale slavernij en de wereldwijde handel in tot slaaf gemaakte mensen’, zei de eerste vrouwelijke burgemeester van Amsterdam tegen de menigte die zich verzamelde in een stadspark op de jaarlijkse Keti Koti (gebroken kettingen) ceremonie ter herdenking van het einde van de slavernij. ‘Het is tijd om het grote onrecht van koloniale slavernij te verankeren in de identiteit van onze stad, door brede en onvoorwaardelijke erkenning.’
Gouden?
Gewend om de glorie te koesteren van de Gouden Eeuw van de zestiende en zeventiende eeuw, toen Amsterdam de rijkste en machtigste stad ter wereld was, worden Amsterdammers zich nu meer bewust van de donkere kant van de vroegere welvaart van hun stad. Zo gebruikt het Rijksmuseum de term ‘Gouden Eeuw’ niet meer.
Tien jaar geleden werd de 400 jaar oude unieke grachtengordel van Amsterdam uitgeroepen tot UNESCO-werelderfgoed met zijn grandioze herenhuizen gebouwd door welvarende stadshandelaren. Amsterdam was ooit ’s werelds ‘centrale magazijn’ waar koopwaar van over de hele wereld werd opgeslagen, verhandeld en gedistribueerd.
Maar de schaduwkant is dat zulke luxueuze herenhuizen gebouwd zijn op mensenhandel. In de grachtengordel woonden veel slavenhandelaren: stadsvaders en bestuurders, die tevens directeuren waren van de West-Indische Compagnie (WIC), de Oost-Indische Compagnie (VOC) of van het Surinaams Genootschap. Alle voorgangers van burgemeester Halsema waren in die periode actief in de slavenhandel, want Amsterdam was samen met de WIC mede-eigenaar van het Surinaams Genootschap. Op haar hoogtepunt in de jaren 1770 genereerde de slavernij meer dan 10% van het bruto binnenlands product van de provincie Holland en ongeveer 5% van het nationale BBP.
Zo’n 600.000 slaven werden als beesten op Nederlandse schepen vanuit West-Afrika naar Amerika vervoerd. Ze leden onder onmenselijk overvolle omstandigheden van hitte en uitwerpselen, velen stierven tijdens de reis van één tot drie maanden. De overlevenden werden gebrandmerkt met het logo van de WIC. Toen in 1863 eindelijk de emancipatie kwam, werden de slavenhouders, bedrijven en bankinstellingen ruimschoots gecompenseerd – maar geen cent naar de slaven.
De excuses van Amsterdam deze week volgden het eerdere voorbeeld van Londen en Liverpool, die Rotterdam, Utrecht en Den Haag elk serieus overwegen te imiteren. Vorig jaar drongen de ChristenUnie en nog een coalitiepartij aan op een nationale verontschuldiging.
Maar premier Mark Rutte – die ongehuwd is en zijn kinderen nooit sorry heeft hoeven te leren – ziet geen reden om zich te verontschuldigen. Zijn excuus is dat het de Nederlandse bevolking dreigt te polariseren. De onuitgesproken angst is om een doos van Pandora te openen van eisen voor meer compensatie, in navolging van Amsterdams verzet tegen de oorspronkelijke emancipatie op basis van financiële overwegingen.
Lijden
Dit ondanks een rapport van een commissie van het ministerie van Binnenlandse Zaken die Nederland adviseert zich te verontschuldigen voor zijn slavernijverleden en slavernij en slavenhandel te erkennen als misdaden tegen de menselijkheid. Als rechtsopvolger van het voormalige Nederland is het aan het huidige kabinet om zich te verontschuldigen voor het ‘direct of indirect toestaan’ van slavernij en slavenhandel, zo staat in het rapport. ‘Het gaat niet om het aanwijzen van individuen als schuldigen, maar om erkenning door de Nederlandse staat van het lijden dat slavernij veroorzaakt.’
Verdere aanbevelingen uit het rapport waren voor een jaarlijkse nationale herdenkingsdag op 1 juli, de dag waarop de slavernij in 1863 werd afgeschaft, de oprichting van een nationaal slavernijmuseum en dat het slavernijverleden van het land uitgebreider op scholen zou worden onderwezen.
Rutte heeft echter nog steeds de steun van een kleine meerderheid van de Nederlandse bevolking die stelt dat de huidige generatie niet verantwoordelijk kan worden gehouden voor het onrecht van vorige generaties. Weer anderen wijzen erop dat er excuses zijn aangeboden voor de Nederlandse hulp aan de nazi’s in de Holocaust en voor de excessen en het geweld van Nederlandse soldaten tijdens de Indonesische onafhankelijkheidsoorlog. Zonder sorry te zeggen, benadrukken ze, worden de wortels van racisme en discriminatie niet goed aangepakt.
Ondertussen, om meer bewustzijn te creëren over deze zwarte bladzijde uit de Nederlandse geschiedenis, biedt de stad een gratis boek aan over het slavernijverleden van Amsterdam, terwijl het Rijksmuseum een grote tentoonstelling over slavernij organiseert.
Nederland was een van de laatste westerse landen die de slavernij afschafte. Helaas zal het een van de laatste zijn die sorry zegt.
Tot volgende week,