Gelovigen in de kerk die mijn vrouw en ik in hartje Amsterdam bezoeken, werden afgelopen zondag getrakteerd op een 360 graden ‘meeslepende ervaring’ waarin de kunst van twee van ’s werelds beroemdste kunstenaars, Vincent van Gogh en Rembrandt van Rijn, werd samengevoegd.
Het was een speciale presentatie van Vincent ontmoet Rembrandt, The Nooit Vertelde Verhaal dat sinds het begin van de zomer als publiekstentoonstelling in het kerkgebouw te zien is.
Van Gogh kwam in 1877-78 regelmatig in de Noorderkerk (en tal van andere kerken) toen hij theologie studeerde in de stad, voordat hij besloot kunstenaar te worden. Hij schreef eens aan zijn broer Theo over een vrouw die hij in de kerk had gezien en die hem deed denken aan een portret van Rembrandt, Slapende oude vrouw.
Rembrandts eigen ‘slapende’ overblijfselen liggen slechts 700 meter verderop aan de Prinsengracht in de Westerkerk. De ontluikende kunstenaar was vanuit zijn geboortestad Leiden naar de stad gekomen, een decennium nadat de Noorderkerk was gebouwd in het begin van de jaren 1620, toen de Gouden Eeuw van Amsterdam in volle bloei was. Als een van de eerste Nederlandse kerken die na de reformatie werden gebouwd, weerspiegelt de vorm van de kerk – een Grieks kruis met de preekstoel bijna in het midden – de protestantse nadruk op het centrale belang van Gods Woord, in plaats van het altaar. De grote ramen van helder glas zorgen voor een licht en open interieur.
Deze ramen werden nu afgeschermd voor de 40 minuten durende licht- en geluidspresentatie, waardoor een nekdraaiende stroom van geanimeerde beelden door 38 projectoren op de muren, de ramen en het plafond kon worden gegoten, waarin de werken van beide kunstenaars samenkwamen.
‘Tovenaar’
Voordat hij kunstenaar werd, bewonderde Vincent Rembrandt meer als mens en als christen dan als schilder. In zijn meer dan 650 brieven aan Theo, werken die nu algemeen erkend worden als literaire meesterwerken op zich, verwees hij vaak naar zijn 17e eeuwse mentor wiens werk veel van Vincents eigen werk inspireerde, zoals hij in zijn brieven beschrijft. In het verhaal van de presentatie, gebaseerd op deze geschriften, horen we Vincent zeggen: “Er zit iets van Rembrandt in de Evangeliën of van de Evangeliën in Rembrandt”.
Tijdens zijn theologiestudie bezocht Vincent het Trippenhuis bij de Nieuwmarkt, dat diende als het Rijksmuseum voordat het huidige gebouw werd geopend, om het werk van Rembrandt te bekijken. Toen hij in het midden van de jaren 1870 voor een kunstgalerie in Parijs werkte, raakte hij in de ban van de Rembrandts in het Louvre. Toen hij tien jaar later, in 1885, het pas geopende Rijksmuseum bezocht, vertelde hij Theo bijvoorbeeld dat hij graag tien jaar van zijn leven had gegeven om veertien dagen voor Het Joodse Bruidje te kunnen zitten ‘met nauwelijks een korst droog brood te eten’. Over het schilderij schreef hij: “wat een intiem, wat een oneindig sympathiek schilderij! Rembrandt gaat zo diep in het mysterieuze dat hij dingen zegt waarvoor in geen enkele taal woorden bestaan. Het is met recht dat ze Rembrandt – tovenaar’ noemen.
Hoewel uit Vincent’s brieven duidelijk zijn belangstelling voor de ’tovenaar’ gedurende zijn korte leven blijkt, is dit niet duidelijk in zijn stijl. Een enkele keer baseerde hij een werk direct op Rembrandt, zoals zijn kleurige interpretatie van een ets, De opwekking van Lazarus, geschilderd kort voor zijn eigen tragische dood in 1890. Van Gogh wilde Rembrandt’s ideeën en bedoelingen evenaren, maar niet diens 250 jaar oude stijl. Hij streefde ernaar de ziel van zijn onderwerp op zijn eigen manier in zijn portretten tot uitdrukking te brengen, net zoals de meester had gedaan. Vincent zag Rembrandt als een realist die werkte vanuit de natuur, maar het bovennatuurlijke als iets ‘natuurlijks’ afbeeldde.
Weergaloos
In zijn eigen werk verwees Vincent vaak naar wat hij noemde ‘het hoogste, het allerhoogste, het oneindige’, wanneer hij de spiritualiteit van Rembrandts werk beschreef. Hij gebruikte geel om de goddelijke aanwezigheid in de natuur uit te beelden, zoals in zonnebloemen, tarwevelden, de zon en de maan, in de verlichte ramen van huizen ’s nachts, of blauw voor het oneindige, het eeuwige. De Aardappeleters en Caféterras bij Nacht bijvoorbeeld, zinspelen beide op het Laatste Avondmaal.
Onlangs is een vroege schets van Vincent opgedoken, getiteld Versleten, van een oude boerenman zittend met het hoofd in de handen. Hij reproduceerde deze studie als een litho en vervolgens, in zijn laatste jaar, als een schilderij, waarbij hij de man kleedde in een blauwe werkoverall, de kleur van de eeuwigheid. De geschilderde versie, getiteld At Eternity’s Gate, toont de man voor een open haard, met vlammen die het vluchtige menselijke leven uitbeelden, flakkerend en stervend. Een van de sterkste bewijzen van het bestaan van “quelque chose là-haut” (iets uit de hemel, schreef Vincent aan zijn broer, namelijk het bestaan van God en de eeuwigheid) ligt zeker in de oneindig ontroerende uitdrukking van zo’n klein oud mannetje, waarvan hij zich misschien zelf niet bewust is, wanneer hij rustig in zijn hoekje bij het vuur zit. Tegelijkertijd is er iets nobels, iets groots dat niet voor de wormen bestemd kan zijn’.
Mijn YWAM-collega Simon Wood heeft een verhelderende videopresentatie geschreven over de geestelijke betekenis van deze studies, zeker de moeite van het bekijken waard.
Terwijl Vincent een levenloos, institutioneel christendom afwees, bevestigde hij dat ‘alleen Christus, van alle filosofen … het eeuwige leven, de oneindigheid van de tijd, de nietigheid van de dood heeft bevestigd…. Deze weergaloze kunstenaar … maakte levende mensen, onsterfelijken.
Tot volgende week,
[…] Vincent meets Rembrandt | Weekly Word […]