Brief uit Kiev

april 2, 2022

Stel je voor dat iedere tweede persoon in jouw stad zou vertrekken. In je eigen huishouding: Stel je voor dat de helft van gezin zou vertrekken. Kinderen en ouders zouden weggaan, grootouders zouden blijven. In je eigen buurt: De welgestelden zouden het eerst gaan; zij die een buitenlandse taal kennen, een bedrijf hebben, een goede opleiding.

Probeer je in te beelden wie zouden achterblijven. In Oekraïne is dat de oude generatie. De eenzame grootmoeder die opgroeide in de Tweede Wereldoorlog en de overheersing van de Sovjet-Unie. Niet zwichtend voor nog weer een dictator die probeert greep op haar leven te krijgen. Anderen nemen haar familieleden op.”

Marie, die dit schrijft vanuit het JmeO-centrum aan de over van de Dnjepr in Kiev, tekent de situatie hoe het is om te overleven in een land onder een wrede en niet geprovoceerde aanval. JmeO-centra in Oekraïne zijn door burgemeesters opgedragen om letterlijk duizenden verdreven mensen te ontvangen. Ze krijgen onderdak, eten, kleding en medische voorzieningen die worden gebracht vanuit andere JmeO-centra over heel Europa, om hen te helpen verder westwaarts te trekken. Onder hen zijn grootmoeders met kleinkinderen, oude mannen en vrouwen, sommigen in rolstoelen, getraumatiseerde mensen, zwangere vrouwen zonder echtgenoten. JmeO’ers zijn ook betrokken bij het voorzien in dagelijkse benodigdheden aan hen die in schuilkelders leven zonder ergens anders heen te kunnen.

Marie beschrijft een Kiev waar zonen en echtgenoten zijn vertrokken om hun land te verdedigen, hun banen zijn weg. “De bazen zeggen: ‘We zijn geen liefdadigheidsinstelling. We kunnen niet betalen als er geen werk is’. Dus is oma’s pensioen voor gezinnen plotseling de enige bron van inkomen. Even ter verduidelijking: een gemiddeld pensioen in Oekraïne ligt rond de 80 euro. Ondertussen zijn, door de voedselonzekerheid, de prijzen tot 50 procent gestegen. We kochten gisteren thee voor bijna vier euro per pak. Je hebt flink wat fantasie nodig om je een gezin voor te stellen dat in deze dagen van oma’s pensioen leeft”, schrijft ze.

Iedereen bidt

“Dus onze telefoons staan niet stil. Vandaag werden we naar een flatgebouw geroepen om vijftien dozen met eten af te leveren (foto boven). Het voelde totaal verlaten. Mensen wilden de deur niet opendoen. Alleen wanneer we hen opbelden. Ze waren te bang. Er zijn te veel verhalen over Russen die geïnfiltreerd zijn, plunderen en geweld plegen in woonwijken. Ze zijn bang om naar buiten te gaan. Er is te veel lawaai in de lucht. Ze zitten dus binnen te wachten op een of ander soort van redding. Allemaal bidden ze. De meesten van hen zijn niet religieus. Maar nu bidt iedereen. Ze zeggen: ‘We hebben geen andere hoop dan God’.”

“Iedere tweede person verlaat Kiev. Twee miljoen! Meer dan het aantal inwoners van Philadelphia of Hamburg. Je ziet het aan de lege balkons overdag. Je ziet het aan de donkere ramen bij nacht. Je ziet lege parkeerplaatsen. Gesloten winkels. Verlaten bouwplaatsen. Verlaten grootouders. Het voelt als ballingschap. Het doet denken aan Israëls verbanning naar Babylon, met alleen de armsten in het land achtergebleven (2 Koningen 24:14).” 

Marie roept het overblijfsel in herinnering dat in Israël achterbleef na een wrede invasie. En hoe Jezus zijn bediening begon, niet bij de religieuze elite in Jeruzalem, maar aan de randen, in het ‘Galilea van de heidenen’: het volk dat in duisternis leefde, zag een schitterend licht, en zij die woonden in de schaduw van de dood werden door het licht beschenen (Matteüs 4:15).

Dat is wat haar hoop geeft voor Oekraïne vandaag, schrijft ze. “Niet een lege hoop op de kracht van legers of geallieerden. Niet een hoop op politieke ideeën. Maar hoop op mijn God die niet beschaamd laat staan wie om Hem vertrouwen.”

Hoop

Het aanzien van al die verlaten huizen en buurten die het beeld van spooksteden oproepen, doen haar denken aan Jeremia. “Terwijl Jeruzalem belegerd werd, vroeg God hem een dwaas ding te doen: een stuk land kopen. Ik heb de afgelopen paar dagen daarover veel nagedacht. Mensen willen gewoon weg. Het zou gestoord zijn om nu een huis te kopen. Alles lijkt gedoemd te zijn tot vernietiging. Alsof we gewoon wachten tot het oordeel voltrokken wordt.”

“Als zendelingen wilden mijn man en ik nooit een huis hebben of ons te sterk te settelen. Maar in deze dagen sprankelt er in onze harten iets van opwinding als we denken aan Jeremia’s perceel land. Het was meer een profetische daad dan een aankoop. Toen kwam het woord van de Heer tot Jeremia: Ik ben de Heer, de God van al wat leeft. Is er ook maar iets dat voor mij onmogelijk is? (Jeremia 32:26).”

“Ik bid dat iedereen van ons een deel van het geloof van Jeremia zou hebben. Om huizen te bouwen en land te kopen in een oorlogsgebied. Het kennen van de hoop die dat zal brengen en het geloof dat daarmee aan de wereld getoond wordt, gaat ver uit boven de prijs die we ervoor zouden betalen. Als we wat spaargeld hadden zou ik werkelijk een klein huis kopen in de buurt hier vlakbij. Alleen maar om te laten zien dat ik hoop heb. Voor dit land, voor de mensen, voor Gods koninkrijk.”

Tot volgende week,




Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *