De COVID-pandemie en klimaatverandering die tijdens COP26 werden benadrukt, dwingen wereldwijde bedrijfsleiders radicaal om hun sleutelrol bij het genezen van de wereld te heroverwegen.
Op het Economics of Mutuality Forum dat deze week aan de Erasmus Universiteit in Rotterdam werd gehouden, zei voormalig premier Jan Peter Balkenende tegen bedrijfsleiders en aanwezige managementexperts dat alleen genezen bedrijven de wereld kunnen helen. Langetermijn denken moest het kortetermijn winststreven vervangen. Bedrijven moesten alle belanghebbenden dienen, niet alleen aandeelhouders. Waarden, ethiek en doelen waren essentiële drijfveren om de VN-doelstellingen voor duurzame ontwikkeling te halen.
Bruno Roche vertelde hoe hij, toen hij als hoofdeconoom bij Mars Incorporated werkte, worstelde met de morele vraag wat een juiste winstmarge zou moeten zijn. In samenwerking met professor Colin Mayer van de Saïd Business School van de Universiteit van Oxford ontwikkelden Roche en zijn team het concept van de Economy of Mutuality (EoM). Dit omvatte het creëren van een economisch systeem rond wederzijdse voordelen voor alle belanghebbenden, inclusief klanten en werknemers, waardoor bedrijven in staat werden gesteld te voldoen aan de behoeften van de wereld. Het betekende het winstgevend oplossen van problemen, niet het oplossen van problemen om winst te maken. Het impliceerde het aanvaarden van verantwoordelijkheid voor de ecologische impact van de activiteiten van het bedrijf.
In 1970 verklaarde Milton Friedman van de Chicago School of Economics het credo van het moderne kapitalisme dat de enige echte sociale verantwoordelijkheid van het bedrijfsleven was om zijn middelen te gebruiken en activiteiten te ontplooien die bedoeld waren om de winst voor aandeelhouders te vergroten. Maar in de vijftig jaar daarna was er veel veranderd, met schaarste aan hulpbronnen en een afnemende biodiversiteit die ons voortbestaan bedreigde. Friedmans credo was achterhaald en gevaarlijk geworden. De dringende oproep van COP26 in Glasgow voor radicale verandering om klimaatrampen af te wenden vereiste verantwoordelijke actie van overheid, bedrijfsleven en samenleving, en niet alleen ‘business as usual’.
Vier verschuivingen
Wederzijdsdenken was gericht op het verschuiven van bedrijfsgericht winstmaken naar doelgericht ondernemen. Met andere woorden, van het impliciete doel van winstmaximalisatie tot het verdedigen van oorzaken die de problemen van mensen – en van de planeet – hebben opgelost. Het viel me op hoe dit parallel liep met de manier waarop het ‘missionaire’ denken probeerde te verschuiven van ‘kerkgerichte zending’ naar ‘zendingsgerichte kerk’.
Een tweede verschuiving volgde: van competitie naar samenwerking. In plaats van rivalen te bevechten, betekende het samenwerken met een breed scala aan partners, waaronder de overheid en de samenleving, om capaciteiten te bundelen, te innoveren en systeemstoringen op te lossen. Opnieuw zag ik hoe dit overeenkwam met een verschuiving in het denken van kerkleiders van het concurreren met rivaliserende kerken naar samenwerken als het verenigd maar divers lichaam van Christus – één kerk maar veel gemeenten in dezelfde stad.
Ten derde moesten bedrijven overschakelen van het meten van prestaties aan de hand van financieel rendement op korte termijn, naar het meten van prestaties in termen van menselijke, sociale en natuurlijke waarde of kapitaal op de lange termijn.
Wat leidde tot een vierde verschuiving, van het alleen meten van het doel in termen van input of activiteiten, naar het centraal stellen van het doel in managementprogramma’s.
Utopische fantasie? Mars Incorporated dacht van niet. Vorig jaar hebben ze de EoM in staat gesteld om een wereldwijd platform te creëren om een netwerk van doelgerichte partners te creëren.
Verschillende lokale verhalen werden gedeeld door leidinggevenden van Nederlandse bedrijven, zowel vrouwen als mannen, die de Economics of Mutuality omarmden. Deze omvatten een toonaangevend verfbedrijf, een zuivelbedrijf met wereldwijde export, een ethische bank en een bedrijf dat arbeidsmigranten in dienst heeft die oude overhemden omzetten in boxershorts.
Hoge inzet
Vorige maand publiceerde Harvard Business Review voormalig Unilever-CEO Paul Polman en het Net Positive Manifesto, waarin hij stelde dat ‘bedrijfsleiders niet langer aan de zijlijn kunnen blijven staan van grote maatschappelijke verschuivingen of menselijke en planetaire problemen kunnen behandelen als „het probleem van iemand anders”. Voor hun eigen bestwil moeten ze een actieve rol spelen bij het aanpakken van onze grootste gedeelde uitdagingen. De economie zal niet gedijen tenzij de mens en de planeet floreren.’
Polman sloot zich online aan bij het forum met evangelische ijver om zijn publiek te bekeren tot de urgentie van bedrijven over de hele wereld om ‘de principes en praktijken te omarmen die de schaal van verandering en transformatie zullen leveren die de wereld zo hard nodig heeft’. De inzet kon niet hoger zijn, zei hij. De overheid kon dit niet alleen. Het bedrijfsleven moest op de schop.
Hij gaf in zijn boek Net Positive belangrijke lessen van Unilever en andere baanbrekende bedrijven over de hele wereld over winst maken door de problemen van de wereld op te lossen in plaats van ze te creëren. Om vandaag en morgen te gedijen, betoogde hij, moesten bedrijven ‘netto positief’ worden – meer aan de wereld geven dan ze namen.
Een netto positief bedrijf verbeterde het leven van iedereen die het aanraakte, schetste hij, van klanten en leveranciers tot werknemers en gemeenschappen, waardoor het aandeelhoudersrendement op lange termijn aanzienlijk toenam. Dit bood op zijn beurt kansen voor innovatie, besparingen en het opbouwen van een meer humane, verbonden en doelgerichte cultuur. Een netto positief bedrijf werkte samen met concurrenten, het maatschappelijk middenveld en overheden om transformatieve veranderingen te stimuleren die geen enkele groep of onderneming alleen zou kunnen bewerkstelligen.
The Economy of Mutuality is misschien wel een idee dat op het nippertje is gekomen!
Tot volgende week,