We horen dezer dagen veel beweringen over ‘dingen groot maken’.
Maar wat is echte grootheid? Hoe herkennen we grootheid? Hoe weten we wanneer degenen die beloven ‘grootheid te herstellen’ hun beloften hebben waargemaakt? Waar moeten we naar uitzien?
Jezus had een probleem met de verwachtingen van zijn discipelen over grootheid. In Matteüs 20, waar Hij hen probeert voor te bereiden op zijn komende dood, kunnen ze niet luisteren naar wat Hij zegt. Het past niet bij hun idee van een ‘succesvolle’ messias. Sterker nog, de vrouw van Zebedeüs probeert voor haar zonen Jakobus en Johannes bij Jezus topfuncties in zijn kabinet te ritselen, speciale machtsposities in zijn koninkrijk.
Hier is hoe Eugene Petersen de gebeurtenis in The Message parafraseert: Toen de tien anderen dit hoorden, werden ze kwaad en kregen ze een grondige afkeer van de twee broers (Mt. 20:24). Ze waren boos over het schaamteloze verzoek om bevoorrechting. Rechtvaardige woede? Of was het iets waar ze allemaal naar streefden?
So, continues Petersen, Jesus got them together to settle things down. He said, “You’ve observed how godless rulers throw their weight around, how quickly a little power goes to their heads. It’s not going to be that way with you. Whoever wants to be great must become a servant. Whoever wants to be first among you must be your slave. That is what the Son of Man has done: He came to serve, not be served—and then to give away his life in exchange for the many who are held hostage.”
Dus, vervolgt Petersen, haalde Jezus hen bij elkaar om de boel te kalmeren. Hij zei: “Jullie hebben gezien hoe goddeloze heersers de baas willen spelen, hoe snel een beetje macht hun naar het hoofd stijgt. Zo zal het niet met jullie gaan. Wie groot wil zijn, moet een dienaar worden. Wie de eerste onder jullie wil zijn, moet jullie slaaf worden. Dat is wat de Mensenzoon heeft gedaan: Hij kwam om te dienen, niet om gediend te worden – en om vervolgens zijn leven te geven in ruil voor de velen die gegijzeld zijn.”
Wie groot wil zijn, moet een dienaar worden!
Wie de eerste onder jullie wil zijn, moet jullie slaaf worden!
Wauw! Jezus herdefinieerde grootheid als dienstbaarheid en nederigheid, niet als wereldse macht of aanzien. Wie groot willen zijn in Gods omgekeerde koninkrijk, moeten dienaars van iedereen worden! Dit betekent dat wat anderen nodig hebben op de eerste plaats komt. Bereid zijn om te werken voor het welzijn van anderen, zelfs als dat betekent dat je ondergeschikt werk moet doen. Niet eerst je eigen belangen zoeken.
Probeer je voor te stellen dat je in die kring van discipelen zit en deze woorden voor het eerst hoort. Je hebt ze nog nooit eerder gehoord op zondagsschool of in de Bijbelklas, in een preek of een overdenking. Je hebt ze nog nooit zien doen door religieuze leiders die zich graag onderscheiden door hun prestigieuze gewaden en titels; en zeker niet door de politieke en militaire heersers voor wie ‘macht recht is’.
Wie groot wil zijn, moet een dienaar worden!
Wie de eerste onder jullie wil zijn, moet jullie slaaf worden!
Adembenemend radicaal!
Wat is dan ware grootheid? Het is geen groots vertoon van rijkdom en macht, met gouden wolkenkrabbers en spectaculaire militaire parades. Niet jezelf omringen met aanbidders, zoals heidense heersers door de eeuwen heen hebben gedaan. Niet je naam constant op de lippen van nieuwslezers hebben, die overal ontbijtgesprekken binnendringen.
Ze is eenvoudig… dienstbaarheid.
Ze vloeit voort uit het grote gebod om God en de naaste lief te hebben.
Geen enkele andere religie onthult een God die ons dient. Ze bieden allemaal goden die eisen dat je hen dient. Misschien, als je ze goed genoeg dient, laten ze je de hemel binnen als je sterft. Maar niet als je de regels breekt.
Maar Jezus Christus komt en zegt: “In plaats van dat jullie Mij dienen, kom Ik en dien jullie. In plaats van dat jullie Mij dienen om jullie weg naar het Koninkrijk te verdienen, komt jullie dienst nu voort uit dankbaarheid in plaats van verplichting, omdat Ik het jullie welwillend geef door geloof.”
Wie groot wil zijn, moet een dienaar worden!
Wie de eerste onder jullie wil zijn, moet jullie slaaf worden!
Ware grootheid – voor een persoon of een land – kan herkend worden aan goddelijke deugden die dienstbaarheid weerspiegelen: rechtvaardigheid, gelijkheid, integriteit, waarheid, mededogen, moed, nederigheid, wijsheid en opoffering.
Een echt groot persoon handelt eerlijk en consistent, zelfs als niemand kijkt. Grote individuen komen op voor wat juist is, vaak tegen persoonlijke kosten. Hoe een persoon anderen behandelt – vooral de kwetsbaren – onthult de diepte van zijn karakter. Grote mensen zoeken begrip boven hun ego en geven toe wat ze niet weten. Ware grootheid wordt gelouterd door tegenspoed. Grote individuen ontwikkelen zich door strijd zonder te verharden. Zij schenken vergeving en zoeken verzoening in plaats van wrok te koesteren en vergelding te zoeken.
Een groots land handhaaft eerlijkheid, gelijkheid voor de wet en bescherming van mensenrechten. Een grootse natie gaat in moreel opzicht voorop, niet in de eerste plaats in rijkdom of militaire kracht, maar beschermt de zwakkeren, de armen, de buitenstaanders en het milieu. Een land is werkelijk groot wanneer het een pluraliteit van stemmen, culturen en overtuigingen bevordert zonder deze uit te wissen. Een grootse natie neemt verantwoordelijkheid buiten haar grenzen door middel van vredeshandhaving, humanitaire hulp en diplomatie. Grootheid omvat het vermogen om zichzelf te corrigeren, fouten uit het verleden te erkennen en te streven naar beter.
Voor zowel landen als individuen gaat grootheid niet alleen over macht of succes, maar over hoe die macht wordt gebruikt – of het anderen verheft, vrede bevordert en een erfenis nalaat die generaties na ons ten goede komt.
Een bronzen sculptuur aan een gracht op amper honderd meter van ons appartement in hartje Amsterdam laat een vrouw zien die op een bankje zit, in een ouderwets uniform. Voorbijgangers kunnen naast haar gaan zitten. Zij was majoor Bosshardt van het Leger des Heils. Haar levensmotto staat op het bankje geschreven: God dienen is mensen dienen. Mensen dienen is God dienen. De inscriptie ernaast legt uit dat ze na haar dood in 2007 werd uitgeroepen tot ‘de grootste Amsterdammer aller tijden’!
Een echt groot leider is een ‘dienaar van het volk’. Hé, die uitdrukking doet een belletje rinkelen.
(O ja, en Jakobus, zoon van Zebedeüs, heeft het uiteindelijk begrepen. Hij was de eerste van de tien discipelen die martelaar werden).
Tot volgende week,