Man van barmhartigheid

november 12, 2022

Hij was een soldaat wiens naam was afgeleid van Mars, de Romeinse god van de oorlog. Maar gedurende al meer dan zestien eeuwen staat zijn naam voor genade en barmhartigheid.

Afgelopen vrijdag vierden in heel Duitsland, Oostenrijk, België en Nederland optochten van kinderen deze man van barmhartigheid. Ze droegen lantaarns, zongen liederen en verwachtten een beloning in de vorm van snoepgoed terwijl ze door de straten van steden en dorpen trokken (inclusief twee van onze kleinkinderen hier in Amsterdam). Want 11 november was het Sint Maarten. Variaties op de bijbehorende festiviteiten vonden plaats in veel anderen landen, van Malta tot Letland.

De vierde-eeuwse heilige heeft over heel Europa een ongeëvenaarde erfenis nagelaten. Veertien Europese kathedralen zijn naar hem vernoemd en wereldwijd niet minder dan 37.000 kerken. Bijna een kwart miljoen Fransen hebben zijn naam als achternaam. Hij schonk zijn naam eveneens aan 225 gemeenten in Frankrijk. En die is voor altijd verbonden aan Tours, waar hij tegen zijn wil door het volk tot bisschop werd benoemd. Hij wordt beschouwd als de vader van het westerse kloosterwezen; hij stichtte enkele van de eerste kloosters in het Westen.

Martinus van Tours inspireert en beïnvloedt vandaag de dag nog steeds Europeanen om te reflecteren op en te handelen naar het onderwijs van Jezus om hen die naakt zijn te kleden, de hongerigen te eten te geven, en wie dorst heeft te drinken, gevangenen op zoeken, de zieken te troosten en de daklozen onderdak te verlenen.  

Geboren in het huidige Hongarije rond 316, wilde Martinus – kort na de bekering van keizer Constantijn – al op de jonge leeftijd van tien jaar God dienen, zo leren we van zijn biograaf Sulpitius Severus (ca. 363-ca. 425). Maar zijn vader, een oud-officier, had weinig op met de geestelijke aspiraties van zijn zoon. Martinus werd gedwongen om het leger in te gaan en de militaire eed af te leggen. 

Naakte bedelaar

Martinus was een jonge, achttienjarige soldaat toen hij, gelegerd in Amiëns in Gallië, ten noorden van Parijs, in de stadpoort een naakte bedelaar tegenkwam. Severus schrijft: Wat moest hij doen? Hij had niets anders dan de mantel waarin hij was gekleed, want hij had alreeds de rest van zijn kleding weggegeven. Bijgevolg nam hij het zwaard waarmee hij omgord was, sneed zijn mantel in twee gelijke delen, gaf een deel aan de arme man, terwijl hij zichzelf weer kleedde met het overblijvende deel. Sommige van de omstanders begonnen te lachen omdat hij nu, deels ongekleed, een onooglijke verschijning was geworden. Echter, veel anderen met een beter begrip zuchtten diep omdat zij zelf niet iets dergelijks hadden gedaan. Ze voelden dat vooral omdat zij, met meer aan dan Martinus, zij de arme man ook hadden kunnen kleden zonder dat ze zelf halfnaakt zouden zijn geraakt. 

Dankzij Severus’ verslag is deze gebeurtenis legendarisch geworden. Uiteindelijk werd de halve mantel die hijzelf had gehouden, bewaard als relikwie, als ‘Sint Maartens Cape’. Het kleine onderkomen om de cape een plaats te geven, werd bekend als Capel oftewel kapel. The priester die de cape als relikwie meedroeg de strijd in, om Sint Martinus’ zegen te garanderen voor een goede uitkomst, werd kapelaan genoemd.

Toch kon Martinus zijn geloof niet met de militaire dienst in overeenstemming krijgen. Aan de vooravond van de slag bij Worms zei hij tegen zijn commandant: ‘Ik ben een soldaat van Christus, het is mij niet toegestaan om te vechten.’ Beschuldigd van lafheid stond hij de volgende dag vrijwillig ongewapend in de frontlinie: ‘In de naam van de Heer Jezus, beschermd door het teken van het kruis en niet door schild of helm, zal ik veilig door de slagordes van de vijand heen breken.’

Bij het aanbreken van de volgende dag gaf de vijand zich over nog voordat de strijd was begonnen. Martinus werd gerehabiliteerd en uit de dienst ontheven. Hij vertrok naar Poitiers in Gallië om een discipel van de heilige Hilarius te worden. Toen hij midden-dertig was verzamelde hij enkele monniken om zich heen om een kloostergemeenschap te vormen. Daaruit ontstond later het beroemde benedictijner klooster van Ligugé, een van de oudste van Europa.

Doden staan op

Martinus beschouwde de kloostergemeenschap als een geestelijke parallel van de militaire voorpost, een springplank voor zending naar de onbereikten van centraal en westelijk Gallië. Veel legendes zijn overgebleven van de daden van de heilige. Severus verhaalt van genezingswonderen door Martinus’ bediening, waaronder het opstaan van drie verschillende personen uit de dood. Een van hen vertelde de biograaf persoonlijk hoe, nadat hij zijn lichaam verlaten had, een hemels tribunaal hem zei dat hij naar zijn aarde leven zou terugkeren als gevolg van Martinus’ gebedsvolle tussenkomst.

Zelfs als bisschop van Tours woonde hij in een kloostercel buiten de stad, waar hij zijn nieuwe taken met eenvoud en evangelische hartstocht uitvoerde. Al gauw kwamen andere kluizenaars zich bij hem aansluiten en een nieuwe kloostergemeenschap ontstond, die tot op de dag van vandaag functioneert: Marmoutier.

Martinus overleed rond 397, toen hij de 80 al gepasseerd was en werd een van de meest vereerde heiligen in de Franse geschiedenis. Sinds de wapenstilstand die op zijn feestdag in 1918, 11 november, een einde maakte aan de Eerste Wereldoorlog, wordt hij beschouwd als de onofficiële beschermheilige van dat uiterst seculiere land.

Tot volgende week,




Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *